Tientallen organisaties hebben een stem in de samenstelling van het Preventieakkoord, dat Nederland gezonder moet maken. De sigarettenindustrie niet. Tabaksvoorman Jan Hein Sträter noemt het akkoord waarover de Kamer vandaag praat, ’ongrondwettig en ondemocratisch’.
In het preventieakkoord dat vandaag in de Tweede Kamer wordt behandeld, staat een aantal ongekende maatregelen die diep ingrijpen in de vrije keuze van consumenten. Zo wordt tabak in de voorstellen van staatssecretaris Blokhuis (VWS) van zijn merk beroofd, ontstaat er een miljardenverslindend accijnslek door prijs- en accijnsverhogingen en krijgen e-sigaretten – in veel landen gezien als een minder schadelijk alternatief voor rokers – geen enkele kans. Het is een verzameling niet-bewezen maatregelen, die geen ander doel dient dan het leven van een roker zo moeilijk mogelijk te maken.
Idiote maatregel
Maar er is nog veel meer aan de hand. Het zou goed zijn als de Kamer dan ook eens keek naar een idiote maatregel die verstopt zit in de inleiding van het hoofdstuk Roken. Daar staat namelijk: „Wij – alle tekenende partijen – erkennen dat de tabaksindustrie nadrukkelijk geen partner is en kan zijn in het realiseren van een rookvrije generatie; de belangen van de tabaksindustrie staan immers fundamenteel tegenover die van de volksgezondheid. Dit betekent dat wij in beginsel geen zaken doen met de tabaksindustrie en dat wij, als het gaat om onze directe en indirecte relaties met de tabaksindustrie, handelen conform artikel 5.3 van het FCTC.”
Dat Artikel 5.3 van het internationale FCTC-verdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie houdt in dat de overheid het volksgezondheidbeleid moet beschermen tegen de belangen van de tabaksindustrie. Maar Nederland zou Nederland niet zijn als het daar niet een eigen, veel verdergaande en unieke uitleg aan had gegeven: met de tabaksindustrie wordt in het geheel niet meer gecommuniceerd. Officieel heet het dat de overheid ’terughoudend’ is in de contacten met de tabakssector, maar in de praktijk komt dit neer op het weigeren van iedere vorm van overleg en inspraak.
Boycot
In het Nationaal Preventieakkoord verbinden de ministeries van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid zich samen met dertig organisaties om deze aanpak tot gemeengoed te maken. Dat wil zeggen dat deze organisaties de verplichting op zich hebben genomen om de tabaksindustrie uit te sluiten van communicatie. Daarbovenop zullen de beide ministeries en de andere partijen geen zakendoen met de tabaksindustrie en roepen zij ’iedereen’ op om zich hierbij aan te sluiten. Oftewel een oproep tot een algehele boycot van een geheel legale sector.
Het kabinet handelt hiermee ongrondwettig en ondemocratisch. Het is immers een grondrecht dat iedereen voor de wet gelijk is. Het is een wezenskenmerk van onze democratie dat iedereen, voor- en tegenstanders van bepaald beleid, een eerlijk aandeel in het debat hebben. Die verworvenheden hebben we pas nog gevierd met een festival.
En ja, tabak is een bijzonder product én roken is ongezond. Maar de tabaksindustrie probeert om binnen de grenzen van de wet en met veel verantwoordelijkheid een aantrekkelijk product te maken voor tabakliefhebbers.
Hypocriet
De overheid bepaalt wat er in de tabak zit, hoe de verpakking er uit ziet en strijkt driekwart van de winkelwaarde van de producten aan accijnzen op. Als de overheid met die industrie niets te maken wil hebben, maar volop contacten heeft met de farmaceutische industrie, met de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders wier belangen bij het volksgezondheidsbeleid oneindig veel groter zijn dan de tabakssector, dan is dat hypocriet en een overheid onwaardig.
Jan Hein Sträter is directeur van de Vereniging Nederlandse Sigaretten- en Kerftabak- fabrikanten