In Antwerpen zijn 7 verdachten voor de rechtbank verschenen. Zij worden ervan verdacht dat zij in de zomer van 2015 illegale rookwaar produceerden. Daarna zou het rookwaar naar het Verenigd Koninkrijk worden getransporteerd. De verhuurder van het pand was betrokken bij deze acties. Hij ging mee om bedden en matrassen te kopen voor de arbeiders.
“Uit onderzoek van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen bleek in die periode dat ene Barry W., die oorspronkelijk ook op de beklaagdenlijst stond, het kopstuk zou zijn van een criminele organisatie. Die organisatie smokkelde illegaal sigaretten naar het VK vanuit magazijnen in België, Duitsland en Nederland”, zei de openbaar aanklager. Samen met zijn broer John en ene Gordon J. opereerden ze vanuit Antwerpen, waar ze allemaal woonden.
productie en transport
Uit onderzoek bleek al snel dat er niet alleen werd gemokkeld, maar ook dat zij een tabaksfabriek in een pakhuis hadden. ‘’Tijdens een huiszoeking vonden de speurders grote hoeveelheden onversneden tabak. Daarnaast vonden zij pallets met filters, sigarettenpapier, verpakkingsmateriaal en productiemachines”. Blijkbaar werd de inhoud vanuit verschillende locaties naar Zele in Oost-Vlaanderen vervoerd.
Criminele organisatie
Nadat de organisatie in kaart werd gebracht, bleek dat Eduard A. en Isak Z. de hoofdpersonen waren, en niet Barry W. De contactpersonen in België waren John W. en Gordon J.. Jan V. was de verhuurder van het magazijn in Zele. Musa en Metin de chauffeurs. ‘’Mijn cliënt heeft zijn vorige huurders ook met allerlei praktische zaken geholpen, evenals met het huren van materiaal. Bovendien is het aan de exploitant om vergunningen aan te vragen voor allerlei activiteiten, dus daar wist mijn cliënt ook niets van’’, zegt Tanja Smit, advocate van Jan V., de verhuurder. Het bestaan van een criminele organisatie was volgens het parket bewezen. “De feiten zijn bijzonder ernstig. Het illegaal produceren en smokkelen van tabakswaar kan de schatkist enorme schade berokkenen. Sommigen van de beklaagden zitten bovendien nog in hun proeftijd, waardoor een strenge straf toepasselijk lijkt.”
De straffen die werden geëist liepen van 18 maanden tot 3 jaar cel en van € 16.000 tot € 18.000 boete. Omdat de strafbare feiten zich meer dan 6 jaar geleden afspeelden, betoogde advocaat Crépine Uwashema dat de strafvordering zou moeten worden afgewezen. De rechtbank doet op 20 januari uitspraak.
Lees het hele artikel verder op PZC.nl